Not far - Reisverslag uit Manado, Indonesië van Robert Domper - WaarBenJij.nu Not far - Reisverslag uit Manado, Indonesië van Robert Domper - WaarBenJij.nu

Not far

Door: Robert

Blijf op de hoogte en volg Robert

24 Juni 2015 | Indonesië, Manado

Ik heb het er in mijn vorige verslag ook al over gehad, het korreltje zout waarmee je afstanden en tijden moet nemen als een Indonesiër je vertelt hoe ver het nog is. In het begin was het nog vervelend als je vroeg hoe ver het nog is en het andwoord was: not far, om vervolgens nog 3 uur te moeten lopen. Ze durven gewoon niet eerlijk te zeggen dat het nog een rot end is, bang dat het je tegenvalt of zo. Maar op deze manier valt het juist tegen. Dat begrijpen ze nog niet helemaal denk ik. Maar goed, je leert ermee omgaan. Loek en ik hadden al het idee om een rijtijden omrekentabel te maken, van Indonesische uren naar europese uren. Maar inplaats daarvan vragen we gewoon niet meer hoe ver het nog is.

Het was inmiddels weer tijd om verder te reizen, van Rantepao met de bus naar Tentena (aan het meer van Poso), de volgende dag met de auto door naar Ampana waar we op een bootje stapten naar de Togean eilanden. Het is mogelijk om dit in een dag te doen, maar omdat het toch vakantie is besloten we het over twee dagen te spreiden. De eerste dag verliep soepel, we waren op tijd bij de bus en onze bagage werd meteen ingeladen, een minuut of 10 later konden we zelf ook plaatsnemen en we vertrokken. De bus was helaas niet gebouwd op onze europese lijven, wat inhield dat onze knieën tegen de stoel voor ons kwamen, onze rugleuning smaller was dan onze rug breed is en de hoofdsteun in mijn nek zat. Gelukkig zat de bus nog niet half vol en konden we dus verspreid gaan zitten. We hadden natuurlijk beter moeten weten. Ze gaan niet met een half volle bus aankomen. Onderweg stonden er dan ook allemaal mensen langs de route die hun hand omhoog staken. Sommige hadden alleen een pakketje of een zak rijst die mee moest, en anderen stapten zelf in. Omdat het bagageruim al behoorlijk vol zat met al onze spullen erin moesten de meeste spullen in het gangpad liggen. Dat we vertrokken lagen er al een paar zakken rijst in het pad, het duurde niet lang of het hele gangpad lag vol doosjes zakken en andere goederen. Tegen de middag werd ook de laatste passagier opgepikt en die kwam gezellig naast mij zitten (stink ik of zo, dat de stoel naast me het langst leeg blijft). Mijn buurvrouw werd door haar man op de stoel geparkeerd en kreeg vervolgens hun kind aangereikt. Manlief stapte weer uit en we reden weer verder. Betere buren had ik me niet kunnen wensen. Niet dat het iets uitmaakt maar mijn buurvrouw was een moslim, net als haar man. Ik kreeg het idee dat het haar verboden was om in mijn richting te kijken, want dat heeft ze ook geen moment gedaan. Verder probeerde ze zover bij me vandaan te zitten zodat ik alle ruimte had, iets wat ik in deze bus als een luxe beschouwde. Van zoonlief had ik ook geen last, hij heeft bijna de hele weg liggen slapen, en als hij wel wakker was dan werd hij aan de tiet gedockt en dan was het weer goed. Ik kijk inmiddels nergens meer van op.

Het was een verrassing toen de bus om 22:10 in Tentena aan kwam, dit was maar tien minuten later dan gepland. We stapten uit en stonden onmiddelijk in een groep motor taxi's. Hartstikke handig dat er vervoer is, maar je moet niet meteen proberen me achterop je scooter te trekken als ik net een 12 uur durende busrit achter de rug heb. Eerst even rustig overleggen wat we gaan doen (echt irritant, je moet die gasten gewoon als vliegen van je af slaan). Maar goed, uiteindelijk kwamen we overeen en werden wij, en onze spullen verspreid over 6 motorscooters en naar een hotel gebracht.

Na een goed nachtje slaap waren we bijgekomen van de busrit en klaar voor de laatste etappe. We hadden een auto geregeld die ons om 12 uur op zou halen bij het hotel, door wegwerkzaamheden was de weg pas na die tijd open, vandaar. Uitslapen was er echter niet bij, dit omdat het zondag was en de hoteleigenaar om 9 uur in de kerk moest zitten. Het was dus vroeg op of geen ontbijt. maar uitslapen was zo en zo al geen optie, rond 4 uur s'ochtends begint de pinkstergemeenschap namelijk een half uur lang liedjes over de spiekers te galmen. Als dat geschel eindelijk ophoudt heb je ongeveer een halfuurtje om weer in te dommelen voordat de plaatselijke moskee het ochtendgebed uit de minaretten knalt. Als het dan eindelijk stil is komt de zon op en is het al snel te warm om in bed te blijven. Dat noemen ze dan zondags rust!

We zaten net aan het ontbijt toen een chauffeur van een van de scooters van de vorige dag de hoek om kwam. Dit mannetje had ook de auto van vanmiddag geregeld en kwam ons vertellen dat de weg al open was (omdat er op zondag niet aan de weg wordt gewerkt), dus konden we meteen vertrekken. Later kwam er een andere scooter chauffeur bij die ons vertelde dat de auto er aan kwam. Nu werd het allemaal een beetje vaag. We hadden met het ene mannetje een prijs afgesproken, maar de andere had een auto geregeld. Maar die vroeg twee keer zoveel. Toen we ze hiermee confronteerden was het van, ja maar dan had je het bij mij moeten regelen, en niet bij die ander. Helaas hadden we die ander al aanbetaald en was het natuurlijk niet mogelijk het geld terug te krijgen. Waarschijnlijk hadden de chauffeurs het op een dealtje gegooid want ineens was de goedkope auto al weg (volgens het mannetje van de auto) en moesten we dus wel met die dure hufter mee. Ik was dus alweer goed chagerijnig.

Het werd al snel duidelijk waarom deze rit twee keer zo duur kost. Waarschijnlijk voor de levensverzekering die voor ons af was gesloten, want die was wel nodig. De man die het ritje had geregeld reed niet zelf, daarvoor had hij een schooljuf laten komen (een vrouw ja). Maar de ritselaar ging wel mee. Dit zijn twee heel ongebruikelijke dingen, een indonesische vrouw die rijdt en de ritselaar die mee gaat. Nou ben ik er al eerder op gewezen dat ik erg vrouw onvriendelijk ben in mijn verslagen, daarom wil ik dit even duidelijk hebben. De meeste vrouwen die ik ken kunnen uitstekent autorijden, het werd me tijdens deze rit alleen duidelijk waarom indonesische vrouwen zo weinig autorijden. Onze chauffeuze kon er niks van! In het dorp ging het nog wel, zolang er maar een auto voor haar reed, maar toen we op een bergweg vol gaten en haarspeldbochten reden, ik ben niet snel bang, maar dit beangstigde me toch wel. Die vrouw is gewoon blind. Ik had het idee dat ze tot zo'n 15 meter voor de bumper kon zien, en dan ook geen meter verder. En dan evengoed gewoon 80 rijden. Voor gaten werd dan ook veel te laat geremd, gordels kennen ze hier niet dus dan hang je eerst over de stoel voor je van het remmen en direct daarop knal je tegen het dak door het gat in de weg. De scherpe bochten werden allemaal te wijd genomen, wat met een harde ruk aan het stuur werd gecorrigeerd. Onderweg kwamen we eerst een koeskoes tegen (een soort buidelrat (ik vond het meer een aap)) waar vol overheen gereden werd. Ze merkte hem pas op toen we hem onder de bodemplaat hoorde rommelen. Verder was een kokosnoot ook nog een best obstakel, ook deze kreeg de volle laag en er werd pas geremd toen we er al overheel gescheurd waren. Wonder boven wonder kwamen we geen vrachtwagens tegen in de bochten en reden we ook geen enkel ravijn in en kwamen we heelhuids in Ampana aan. Hier werd duidelijk waarom het regelmannetje mee was, om haar te vertellen wat er op de borden langs de weg stond, en zelfs om te vertellen welke kleur de stoplichten hadden! Ongelofelijk! Als laatste stunt werden we bij een vriend van het regel mannetje afgezet om daar de boot te nemen, in plaats van bij de haven. We hadden hem nog maar 4 keer verteld dat ze ons bij de haven af moesten zetten en dat we zelf een boot zouden zoeken. Als het aan mij had gelegen had ik mijn voorschot teruggeëist en was ik zonder ze ook maar een cent te gunnen verder gegaan. Maar ik had het niet als enige voor het zeggen dus werden deze oplichters keurig betaald voordat ze weer vertrokken. Ik word nog boos als ik er aan denk.

De overtocht zou 3 uur in beslag nemen, en omdat alle overtocht prijzen hetzelfde zijn vertrokken we toch met de boot van het vriendje van die regel lul. We betalen dan misschien evenveel als in de haven, ik zou het nog niet gedaan hebben. Alleen maar omdat ik die regelaar zijn commissie niet gun. Maar goed, we zaten in de boot en over 3 uur (waarschijnlijk 6 uur) zouden we op een paradijselijk eiland zitten en dan zou niks meer uitmaken. De boot was een smal maar lang geval, ongeveer 10 meter van kop tot staart en dan een meter breed. Om te volkomen dat de boot om zou slaan hing er aan weerszijden een drijver naast de boot die met lange doorlopende balken weer aan de boot vast zaten (ik laat wel een keer een foto zien). Verder zat er een dakje op bijna de hele boot, alleen de punt stak onder het dak uit. De boot werd aangedreven door twee 'staafmixers' dit zijn losse motoren met een lange as er aan, de as werd naast de boot in het water gestoken en hop, je kan varen. Toen de motoren werden gestart was het duidelijk dat ze hier niet aan de 80 decibel norm doen. Ik kreeg het idee dat er helemaal geen uitlaat op zat, maar wat voor keuze hadden we?

We waren de baai nog niet uit of het begon al te regenen, eerst heel rustig, maar daarna steeds harder. Je moet weten dat onze boot door twee man werd bestuurd, een gast van mij leeftijd stond aan het roer en een oudere man zat voor op de punt om te navigeren. In de regenbui riep die gast iets naar die ouwe, wat later door Jakko werd vertaald als een voorstel om terug te gaan: we zien niks meer. Maar de ouwe zei: we gaan door, ik weet waar we zitten. En zo kaggelden we verder terwijl de regen ons al het zicht ontnam. Het was nog tijdens de regenbui dat de gast om een kaart vroeg, een kaart? Wat moet hij daar mee. We hadden maar 50 meter zicht, en binnen dit zichtsveld zagen we alleen zee en regen. Maar goed, we gaven hem de lonley planet met de kaart die daar in zit, hier keek hij een tijdje naar voordat hij de staafmixers weer in het water hing en we verder voeren. Het was inmiddels 6 uur geweest toen het eindelijk wat opklaarde. Van wat we zagen werden we niet erg vrolijk, of beter gezegd van wat we niet zagen. Want wat we niet zagen was land, wat we wel zagen was water, heel veel water. Het was onnodig om te zeggen, maar we waren ietwat afgedreven. Inmiddels was de zon ook onder aan het gaan, wat de situatie er niet beter op maakte. Nu pas dorst de bemanning te vragen of wij misschien een kompas mee hadden, dat was niet het geval maar zolang Jakko nog stroom had konden ze de kompas app op zijn telefoon gebruiken. Inmiddels waren wij al stilzwijgend overgegaan op het ransoeneren van het eten en drinken wat we nog bij ons hadden. We hadden ongeveer een liter water, een klein flesje fanta, koekjes en de pinda's van de begrafenis. Ik denk dat op dat moment de grote zak pinda's het waardevolse voedsel was wat we aan boord hadden. Toen de duisternis helemaal was ingevallen en de wolken weg waren getrokken ontvouwde zich een schitterende sterrenhemel boven ons. Ik zat op de punt van dit schouwspel te genieten, de sterrenhemel boven ons, weerspiegelend in het water. Het water zelf zat vol algen die groen oplichten als je er doorheen vaart. Kan het nog mooier? Mijn vraag werd beandwoord door groenoplichtende algen voor de boeg, eerst begreep ik het niet, tot de oplichtende algen omhoog schoten en er dolfijnen uit het water vandaan sprongen. We zaten er midden in. De dolfijnen sprongen in de duisternis op nog geen meter van de boot. Het kon dus wel mooier.

Ik moet in slaap gevallen zijn want ik schrok wakker toen de motoren uit werden geschakeld. Een heerlijke stilte vulde mijn oren. Zijn we er? Er brandt wel licht voor de boeg, maar toen ik opkeek zag ik dat we nog midden op zee zaten. We waren bij een nachtvisser. De visser had een vlotje met daarop een aggregaat met daarop een zootje lampen. De lampen hingen naast het vlot het water te verlichten. Het licht trekt kleine visjes aan, de visjes trekken grote vissen aan en met een aantal lijnen vanuit de boot van de visser probeert hij deze dan aan de haak te slaan. Een nachtvisser dus. De visser zelf lag in zijn boot te slapen, na wat brullen kwam zijn hoofd slaperig boven zijn boot uit. Weet jij waar Bomba is? (achteraf vertaald door Jakko) geen idee. Oke waar zijn we dan wel? Midden op zee. Hm, weet je waar de Togians liggen? Als het licht is kan ik je wel weg wijzen. En zo kwam het dat die gast ons voorstelde de nacht aan boord door te brengen en dan met het eerste licht weer te gaan varen. We begrepen zelf ook wel dat dit de enige optie was. Onze boot werd vastgebonden aan het ankertouw van de visser en we maakte ons klaar voor de nacht. We namen onze malariapillen met een koekje en namen een klein slokje water. Het was inmiddels half een s'nachts en ik was wel moe ook. Uit mijn tas haalde ik mijn sarongs, dit zijn een soort geweven phoncho's die de ik in Mamasa had gekocht. Het is niet veel maar het is beter dan niks. We schoven al onze tassen en koffers zoveel mogelijk door naar achter. Op het dek voor de punt kwam nu net genoeg ruimte vrij om te slapen. Ik lag naast Jakko met mijn voeten nog net onder het dak. Bij ons hoofd lagen Andrea en Loek tussen ons en de tassen in. Het ging maar net.

Ik werd de volgende ochtend vroeg wakker, tot mijn verbazing zag ik dat Jakko al op de punt zat te wachten tot de zon op kwam. Ik ging naast hem zitten en samen zagen we hoe de vissers bezig waren hun vangst binnen te halen terwijl de zon achter ze op kwam. Een visser had een vis zo groot dat hij niet eens de moeite deed het beest aan boord te halen. De vis werd buiten de boot doodgeknuppeld voor hij aan een grote haak aan de boeg werd gebonden. Voor ons was het ook weer tijd om verder te gaan, die gast die aan ons roer zat probeerde nog wat peut te bietsen bij de vissers, maar dat kreeg hij niet voor elkaar. Nu de zon op was zagen we land en dus werd er een motor gestart en waren we weer op weg. Het land dat we zagen was alleen niet het eiland waar we heen moesten, we lieten het dus achter ons en voeren er vandaan. Later in de ochtend zaten we weer op volle zee, zo voelde het tenminste want nergens om ons heen was land of een andere boot te bekennen. We voeren zo een tijdje door tot er in de verte een eilandje opdoemde. De mannen wisten nog niet waar we zaten, maar wisten wel te vertellen dat dit waarschijnlijk Oena-oena was, het buureiland van onze bestemming. Ik begon weer een beetje hoop te krijgen, hoop dat we vandaag dan toch nog op onze bestemming zouden komen. Maar deze hoop verdween snel toen de motor uitviel. Om benzine te sparen voeren we expres maar op een motor, en die viel nu dus uit. Dit was al vaker gebeurd, maar al de voorgaande keren werd het tankje van de motor meteen weer gevuld uit een grote jarrycan. Maar die was nu leeg. Het andere motortje had nog wel een volle tank, maar als hij deze zou starten zou de boot de verkeerde kant op sturen. Er zat dus maar een ding op, overgieten. De gozer trok de benzineslang van het motortje af en hield er een opengesneden fles onder. Elke keer dat zijn 'beker' vol zat hield hij met zijn ene hand de slang dicht en goot hij met zijn andere hand de beker leeg in de tank. Dit herhaalde hij een paar keer net zo lang tot hij tevreden was over de inhoud in de tank. Nu probeerde hij het benzineslangentje weer terug te schuiven op de motor, maar de nippel zat op een rot plek waar hij niet bij kon. Er ging zeker een liter van de kostbaren brandstof verloren bij deze poging voordat hij het opgaf en de slang afknelde en aan de motor bond. Deze motor was nu dus helemaal onbruikbaar. De andere motor werd weer aangetrokken en we konden weer verder. We vorderden heel langzaam, Oena-oena lag inmiddels aan onze linker hand en in de verte doemde er boomtoppen van een ander eiland op. De mannen maakten ons duidelijk dat we daar naar opweg waren, eerst daar maar eens tanken en de weg vragen. Alleen gooide de stroming behoorlijk roet in het eten en dik twee uur lang pruttelde de motor zonder dat we vooruit leken te komen. Inmiddels zag ik het al gebeuren dat de motor uit zou vallen en we door de stroming weer terug de 'open zee' op werden gesleurd. Na deze twee lange uren van brandstof opstoken zonder verder te komen werd de motor stil gezet. Ik verwachtte nu door de stroming mee te worden gesleurd maar dat gebeurde niet. De boot bleef keurig op zijn plek dobberen en de laaste brandstof werd overgegooid. De gozer haalden nu ook wat planken van het dek los en kroop er onder. Wat gaat hij doen? Kijken of er nog brandstof verbrorgen ligt? Een ding wist ik wel, met de brandstof die nu in de tank zat zouden we het nooit redden. Onze bestemming is nog steeds niet meer dan een aantal boomtoppen boven de horizon. Waar de gozer mee terug kwam verbaasde ons allemaal, met veel gesleep trok hij nog een complete staafmixer uit het ruim. Motor, schroef en het belangrijkste, een volle tank. Dit was dus de troef die hij nog achter de hand had. Vanaf nu kreeg ik er weer vertrouwen in. De onbruikbare motor werd losgehaald en vervangen voor de reserve mixer. De nieuwe mixer startte na een keer trekken en ook de tweede motor werd erbij gezet. Ze hadden blijkbaar gewacht tot het tij zou keren (letterlijk). Door maar een motor te hebben gebruikt om de boot op zijn plaats te houden werd er een brandstof reserve opgebouwd, en nu de stroming is gedraaid werden er twee motoren op half gas gebruikt om naar het eiland te varen. Ongeveer twee kilometer voor de kust viel de nieuwe motor echter ook droog en moesten we dus hopen dat we nog genoeg hadden om land te halen. Loek liep al met het idee rond om zijn flippers uit zijn tas te halen en naar het eiland te zwemmen zodra de tweede motor ook droog viel, een slecht idee als je het mij vraag, maar je moet wat. De motor werd terug gebracht tot iets sneller dan stationair en langzaamaan kwam het doel dichterbij. Onze schippers hadden inmiddels bevestigd dat de paar huizen die we al op het eiland konden zien Bomba is, het uiteindelijke reisdoel. Dat was goed nieuws, maar we waren er nog niet. Het was nog 200 meter voor de aanlegsteiger toen die gast het roer over liet nemen door die ouwe en vroeg of hij alstejeblieft wat water mocht. Hij had waarschijlijk al heel lang dorst, maar dorst niet om water te vragen zonder dat hij zeker wist dat we het zouden halen. We gaven hem de rest van de fles en die was dan ook zo op. 50 meter te gaan en het gas werd vol open gegooid, zou hij nu uitvallen dan zouden we nog wel doordrijven tot de steiger. 20 meter voor de steiger en de motor werd uit gezet. We waren er. Terwijl de gozer de boot vastknoopte richtte die ouwe achterop de boot zijn ogen ten hemel en dankte de Heer dat we het hebben gered. Toen we hem vroegen hoeveel brandstof er nog in de tank zat draaide hij de dop van de tank, keek naar binnen en klopte er op, het klonk hol, heel heel hol. Hij schudde zijn hoofd en keek ons aan. Op de allerlaatste zuchten waren we binnen gekomen. We hadden het gered.

We waren aangemeerd aan een steiger van een Resort, ik vermoed een laatste geintje van die hufter die ons vervoer de vorige dag had 'geregeld' maar dat interesserde me niks meer. De manager kwam de steiger oplopen om ons te verwelkomen, maar na een korte woordenwisseling met die gozer haasste hij zich snel naar de keuken om te vertellen dat ze snel iets voor ons klaar moesten maken. De steiger liep vanaf het strand zo'n 60 meter het water in, over het koraal naar het diepere water waar de boten aan kunnen meren. De steiger bestond uit houten palen die tussen het koraal stonden, de loopvlonder kronkelde hier tussendoor. Tijdens de wandeling over de steiger naar het strand kon ik niet ontdekken of de steiger nou zo schommelde of dat het tussen mijn ogen zat. Op het strand stond ik nog te tollen op mijn benen en werd het me dus duidelijk dat ik last had van mijn zeebenen. Het boottochtje zou 2 uur en 40 minuten moeten duren, wij hebben er dik 22 uur over gedaan waarvan 16 uur de motoren hebben gedraaid. Onze mazzel was dat ze voor dit routine oversteekje zoveel benzine bij zich hadden, maar door hun stomheid hebben ze 5 uur lang rechtdoor gevaren ondanks dat ze niet zeker wisten waar we zaten.

Kan het nog gekker? Daar zullen we vanzelf achter komen. Inmiddels zaten we tollend aan een tafel in het restaurant te genieten van een heerlijk biertje. Hij was nog niet op of het eten was klaar, nasi goreng, heerlijk. We vonden dat we wel wat luxe hadden verdiend, dus besloten we twee hutjes te huren in het Resort. De hutjes keken uit over een parelwit zandstrand met palmbomen, met daarachter een kraakheldere zee vol levendig koraal. We waren op een klein paradijsje terecht gekomen. Later die middag pakten we de snorkels en liepen de steiger af. Voor mijn idee golfde de wereld nog steeds onder mijn voeten, maar het werd al minder. Aan het einde van de steiger sprongen we in zee en genoten we van het kleurrijke onderwaterleven.

Het leven op het eiland was simpel maar goed, alleen s'avonds was er een paar uurtjes stroom en van wifi hadden ze hier nog nooit gehoord. Verder was het eten goed en mocht ik kampvuur maken op het strand (alleen begon het te regenen dus kwam het er niet van). De tweede dag voeren we een half uur met een bootje naar een ander rif om hier te snorkelen. Ook hier was het koraal weer vol leven en erg kleurrijk. Na een uur begon het wat dreigender te worden en besloten we terug te varen. Een goed besluit want de motor draaide nog niet of het begon al te hozen. Gelukkig regent het hier nooit heel lang. Later die middag klaarde het dus alweer snel op. Die avond liepen we met zijn vieren over de steiger om de nachtdieren in het koraal te bewonderen, het was pik donker, maar omdat het water zo helder is konden we vanaf de steiger met onze zaklamp toch een hoop leven zien. Vooral de zeeëgels waren in grote getale aanwezig. We liepen langzaam terug over de steiger en hadden het er net over dat je nu beter niet kon gaan zwemmen. Het was laagwater waardoor het koraal rif vlak onder het wateroppervlakte lag, en dan daarbij dat er zoveel zeeëgels rondzwierven. Niet echt de ideale zwem omstandigheden. Waarschijnlijk was het de goden verzoeken want nog geen twee stappen verder verdween de steiger onder alle vier onze voeten. Toen ik me besefte wat er gebeurd was lag ik in het water op het koraal. De steiger had het begeven en we waren alle vier bijna 3 meter naar beneden gestort en in zo'n halve meter water geland, op het scherpe koraalrif. Mijn lamp deed het gelukkig nog maar wat ik zag, daar werd ik niet vrolijk van. Het water om ons heen kleurde rood van het bloed. Ik was de eerste die het voor elkaar kreeg te gaan staan, om meteen weer om te vallen. Blijf liggen, werd er geroepen, zeeëgels! En toen, alles goed met jullie? Ja met mij wel, ja hoor niks gebroken. Ja gaat wel. Het leek er op dat we er zonder breuken uit waren gekomen. Voorzichtig probeerde ik weer te staan. Dat lukte maar mijn rechter slipper was uit, en om op blote voeten op het scherpe koraal te staan is niet aan te raden. Ik vond mijn slipper en ging staan. Jakko stond inmiddels ook al, Jakko liep op blote voeten en had een plank van de steiger gevonden om op te staan. Een tweede plank gaf hij aan Andrea, die ook een slipper was verloren. Ik hielp Andrea op de plank en richtte nu mijn aandacht op Loek. Loek zijn hele gezicht zat onder het bloed dat uit een lelijke hoofdwond kwam, maar verder leek het mee te vallen en kon hij zelf opstaan. Vanaf de wal werd er geroepen: gaat het? Nee, riep ik terug. Moeten we hulp halen? Ja doe maar. De enige andere klanten waren ook Nederlanders, en die vlogen nu naar de staf om hulp te halen. Jakko kreeg het inmiddels voor elkaar om via de neergeklapte vlonder terug te klimmen op de steiger, waarbij een smerige wond op zijn hiel zichtbaar werd. Niet helemaal ongeschonden dus. Ook Andrea kreeg het voor elkaar om de steiger op te komen. Loek en ik waren inmiddels op zoek naar de verloren slipper van Andrea, die zou toch ergens in de buurt moeten drijven. Ik spotte hem 20 meter verder en waadde er naartoe. Het koraal kon me even niks meer schelen. Samen met Loek liep ik terug naar het strand. Omdat wij wel goeie schoeisel aan hadden liepen we door het water langs de steiger. Bij de hut werd Jakko zijn hiel al verzorgd. Andrea en de andere twee Nederlanders waren hier druk mee bezig. Het personeel kwam inmiddels met een aantal flessen bronwater aan en hadden ze ook een grote kist met ehbo spullen opgedoken.

De eindstand na een avond spoelen en verbinden: Loek, een flinke hoofdwond, Andrea, een grote blauwe plek op haar bovenbeen, Jakko, een grote wond aan zijn hiel. Later zou er een heel stuk eelt loskomen van zijn voet, en ik, schaafwonden aan mijn linker knie, linker enkel goed verzwikt en mijn telefoon tebarste. Het had erger af kunnen lopen zeggen we dan maar.

De volgende dag werden we na het middageten weer aan wal gebracht. Hier stond er een ambulance op ons te wachten om ons naar het ziekenhuis te brengen. Wat in onze ogen wat overdreven was, maar okee. Ambulance is een groot woord. Het was meer een station wagen met alle banken en stoelen er uit gesloopt. Op deze plek was met touwtjes een brancard bevestigd, verder zat er een zwaailicht op het dak en that's it. Geen medische apparatuur aan boord of wat dan ook. Jakko ging op de bijrijdersstoel zitten en Loek en ik namen bij de arts plaats op de brancard. De chauffeur nam plaats, stak een peuk op en draaide de weg op. Het eerste stuk was het nog rustig maar toen we verder in de stad kwamen werd het wat drukker. Reden voor de chauffeur om alle lampen en sirenes aan te zetten en zo steeds harder door het verkeer te razen. We reden als bezetene door de stad, hier en daar moest de chauffeur zelfs bijremmen met zijn handrem. Maar op deze manier waren we wel snel in het ziekenhuis. Hier werd Loek zijn hoofdwond gespoeld en van een pleister voorzien. Jakko zijn voet kreeg dezelfde behandeling en mijn voet kreeg een drukverband. We kregen medicijnen uitgedeeld (ibuprofen) en werden weer in de ambulance geladen. Terug reden we met iets minder haast en bij het Resort zat Andrea al op ons te wachten (dit was een Risort aan wal en niet op het eiland). De volgende morgen zouden we een vliegtuig pakken en zo snel mogelijk naar de Bunaken eilanden in het noorden vliegen, om hier dan eindelijk tot rust te komen. Maar daar was hij weer, de wet van Murphy. We zouden in tweeen vliegen met een tussenstop en overnachting in Luwuk. De eerste vlucht werd gecanceld, waardoor we gedwongen waren om met een auto 6 uur naar Luwuk te rijden, hier te overnachten en de volgende ochtend vroeg weer op weg te gaan, om zo onze aansluitende vlucht wel te halen.

Om 6 uur in de morgen stonden we klaar op het vliegveld. Om 11 zaten we nog steeds klaar, natuurlijk was de vlucht vertraagd. Voor 12 uur kregen we te horen dat het vliegtuig inmiddels was opgestegen uit Manado, uurtje dan zou hij er zijn. Tegen 1 uur kwam er in plaats van het vliegtuig een mededeling: het vliegtuig was omgekeerd en de vlucht was gecanceld. Gelukkig was Jakko meteen in de rij gaan staan voor de volgende vlucht, en hadden we zo de laatste tickets weten te bemachtigen. Het uur dat we nog overhadden moesten we volledig besteden aan het terugvragen van het geld van de gecancelde vlucht. Maar toen we uiteindelijk vertrokken was alles geregeld. Aangekomen in Manado konden we meteen door naar de haven waar al een boot klaar lag om ons naar Siladen, het eiland die onderdeel uitmaakt van de Bunaken, te varen. Dit is ons reisdoel, want hier is 'Tante Martha's Homestay' gevestigd. Een uurtje later zaten we dan toch nog voor het donker koffie te drinken op het strand waar onze hutjes op stonden, we hadden het strand voor onszelf. Eindelijk rust.

  • 27 Juni 2015 - 19:06

    Frieda:

    Bedankt Robert voor al je fijne verhalen. Jullie zullen nu wel in het vliegtuig zitten op weg naar huis.Net de goeie tijd want ze verwachten warm weer. Is de overgang niet te groot.
    Tot morgen. Toch is die maand omgevlogen !
    Groetjes,
    Opa en Oma.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Robert

Actief sinds 22 Mei 2013
Verslag gelezen: 2934
Totaal aantal bezoekers 32778

Voorgaande reizen:

10 Juni 2015 - 10 Juni 2015

Sullowesie

13 Juni 2013 - 02 December 2013

Wereldreis met Fabian. fabdegroot.waarbenjij.nu

Landen bezocht: